Vol vuur stond hij
zichzelf aan te prijzen. Zijn ogen branden in de zaal en zijn woorden schoten
als pijlen uit zijn mond. Het woord ‘assertief’ was misschien wel voor hem
gemaakt. Hij was maar een paar jaar ouder dan ik en bezat al zoveel meer
vechtlust, zelfvertrouwen en presentatietechnieken. Ik was onder de indruk. Ook
de andere kandidaten hadden weergaloze speeches.
Het bestuur van mijn
studentenvereniging treedt binnenkort af, via verkiezingen wordt het achtste
bestuur van Sirius samengesteld. Sommige kandidaten die naar voren gedragen
waren door de Kiescommissie hadden een tegenkandidaat. Deze tegenkandidaat
probeerde het publiek te overtuigen dat hij de functie in het bestuur beter zou
kunnen vervullen dan de ander. De strijd was losgebarsten.
De collegezaal waarin de
verkiezingen plaatsvonden was rijkelijk gevuld met studenten. De gegadigden zagen
er keurig uit. Ze wensten elkaar succes, keken hun speeches nog een keer door,
en namen snel nog een laatste slok water. Het zag er al met al erg
professioneel uit. Het formele karakter werd benadrukt door het zittende bestuur
die de verkiezingen leidde. De procedures werden in acht genomen en dat
vergrootte de spanning voor het publiek.
Mijn medestudenten en ik
waren razend benieuwd hoe de samenstelling van het nieuwe bestuur zou worden.
Als eerstejaars had ik eerlijk gezegd geen flauw benul wie, wie was en keek ik met
grote ogen naar de talenten. Ze stelden zichzelf niet heel bescheiden voor.
Jezelf ophemelen en verkopen hoort natuurlijk ook bij deze keiharde vorm van
verkiezingen. Deze studenten wilden allemaal winnen. Ze hadden hun komende
studiejaar al helemaal afgestemd op een functie in het bestuur, hadden
toegeleefd naar het moment waarop ze hier klaar voor waren.
Stuk voor stuk waren ze
allemaal op verschillende manieren daadkrachtig en ambitieus. Ik luisterde
aandachtig naar hun verhalen maar lette ook op hun lichaamstaal, manier van
praten en uitstraling. Het was wel duidelijk dat het publiek enorm beïnvloed
kon worden door een gloedvol, scherp betoog. Zoals het ook in de natuur gaat,
zouden de sterksten aan het langste eind trekken. Ik had er bewondering voor.
Toch vroeg ik mij af of
deze studenten wel dicht genoeg bij de ‘gewone’ studenten stonden. Herkende ik
iets van mijzelf in hun? Hoe konden zij ons vertegenwoordigen als zij ver van
ons af stonden? Assertief, extravert, haast agressief gingen ze op hun doel af.
Zo leek het op het eerste gezicht tenminste. De jongen die geen angst leek te
hebben, draaide het blaadje van zijn toespraak om en daarbij zag ik een fractie
van een seconde zijn trillende handen.