‘Er is
zoveel meer dan de voorgeschreven literatuur! Blijft u daarover nadenken!’,
betoogde een hoorcollege docent vol geestdrift. Hij bedoelt dat we ons als
toekomstige juristen moeten blijven interesseren voor de juristenwereld die
zich ook buiten de boeken afspeelt. ‘Blijf je horizon verbreden!’, herhaalde
hij nog eens met onstuimige armbewegingen. Natuurlijk heeft hij daarin wel
gelijk. Alleen, weet ik nu als rechtenstudent: er zijn altijd uitzonderingen op
een regel. Dit was er zo een.
Het was
half vijf. Vanaf negen uur werden we al bekogeld en platgegooid met informatie.
Ik keek rond in de zaal. Het grootste deel van mijn werkgroep ontbrak. De
bikkels die er wel waren, waren alsnog niet echt aanwezig. Onderuit gezakt
zaten ze achter de collegebanken of ze staarden slaperig met half gesloten ogen
naar een computerscherm. Hoofden steunden op handen, er werd gezucht, gegaapt
en ik gaapte mee.
De mensen
die hier zaten hadden niet veel behoefte, laat staan energie, om te filosoferen
over wat voor boeiends er buiten de te bespreken stof wel niet gebeurde. Filosofie
van het slapen was zoveel aantrekkelijker. En dan met name het onderzoeken
daarvan in de praktijk. Op bed.
Ik kan
niet ontkennen dat de docent er zo goed en zo kwaad als het kon een spektakel
van probeerde te maken. Hij had geprobeerd zijn sheets op te leuken met
plaatjes, maakte zijn presentatie levendig door heen en weer te lopen, en
bracht zijn enthousiasme over door grootse gebaren. Het probleem was dat hij
geen rode draad in zijn verhaal leek te hebben. Hij dwaalde af naar dingen die
hij dan een kwartiertje later ‘uiteraard niet-relevant’ voor ons noemde.
Ook ik
dwaalde in gedachten af. Ik dacht aan het gesprek dat ik had gehad met mijn
mentor. Zij had, net als ik, de eerste tentamens niet goed gemaakt voor haar
gevoel en had op het punt gestaan om zich voor ULC te laten uitschrijven. Nu ze
daarop terugkeek vond ze haar reactie best gênant. Het is heel normaal dat je
moet wennen aan de vraagstelling, de juridische termen en de hoeveelheid stof.
Nu dacht ik ook beschamend terug aan het moment dat ik alle hoop verloor
terwijl ik hier nota bene recht in het gezicht van deze enthousiaste docent zat
te geeuwen. Hoe kon ik van zoveel zorgen zo snel zijn omgeschakeld naar de modus
“ingekakt”? Gelukkig herkende de docent de signalen en had hij mededogen voor
ons stelletje zoutzakken: hij verloste ons met de mededeling dat het weekend was begonnen.