dinsdag 27 maart 2012

Samenwerken


“Ik ga slapen, maak jij het af?” Chagrijnig open ik het bestand dat gehecht is aan deze boodschap. Dit wordt een lange nacht met mijn pleitnota.

“Het VN-Handvest bepaald…” Ik knipper met mijn ogen en kijk nog eens goed. Bepaald? Ja, dat staat er echt. Vermoeid duw ik een lok uit mijn gezicht, ik verander de d in een t. “Dat houd in dat de immuniteit is vervalen.” Ik zucht, kreun en steun nadrukkelijk en haal de spelfouten eruit. Het zijn van een taalpurist is niet altijd even makkelijk.

Ik ben heus geen geërgerd mens, maar taalfouten kunnen me verschrikkelijk op de zenuwen werken. In negen van de tien gevallen zit het zo: als de schrijver van de taalfout iets beter had nagedacht, had de taalfout helemaal nooit bestaan. En dat het dan gebeurt in een snel sms’je: oké. Maar als je mij vraagt om een belangrijke analyse – die uiteindelijk in het portfolio belandt – even na te lezen, verwacht ik wel dat je op z’n minst je best hebt gedaan om het goed te doen.

Eens in de zoveel tijd zit ik in deze hoedanigheid achter mijn laptop. Het kernwoord hiervoor is ‘groepsopdrachten’. Docenten durven het nog wel eens ‘samenwerken’ te noemen, hoewel het meestal eenrichtingsverkeer is. Het zijn wat mij betreft allemaal uiterst vriendelijke woorden voor iets wat het slechtste in de mens naar boven haalt.

Je kunt je afvragen waarom docenten zo’n groepsopdracht verzinnen. Het leidt tot irritaties en frustraties. Tot bekvechten over zinsconstructies en wauwelen over opmaak. Het laat profiteurs en luiwammesen schitteren. Oh ja, en je leert ‘samenwerken’. Maar niet heus.

Samenwerken is een illusie. Met dubbel l en een s.