16 juni 2011: ik herinner me deze dag nog alsof het gister was. Na uren afwachten met de huistelefoon in m’n trillende handen werd ik gebeld: “Sima, gefeliciteerd: je bent geslaagd!’’. Natuurlijk was het meteen een groot feest bij ons thuis, de vlag werd uitgehangen en van alle kanten werd er gejuicht en gesprongen. Tegelijkertijd betekende dit dat ik nu een belangrijke keuze moest maken in mijn leven: ik moest me opgeven voor een studie waarin ik mijn toekomst zag. Ineens leek het alsof ik stil moest staan bij duizend en één factoren.
Dat ik in Utrecht wilde studeren stond eigenlijk allang vast. Als ik met vriendinnen afsprak vroeger, gingen we ook altijd naar Utrecht omdat Utrecht eigenlijk “alles” heeft: leuke winkels, goede eettenten, verschillende culturen,goede uitgaangsgelegenheden, kortom alles wat een student van belang acht in zijn studententijd. Dat ik bewust was van de stad waar ik wilde studeren, was al een last van m’n schouders. Maar wat wilde ik nou precies gaan studeren? Omdat ik me altijd bij elke discussie betrokken voelde, hoorde ik vaak dat Rechten wel echt een studie was die bij mij paste. Aan de andere kant hoorde ik vaak geruchten over het feit dat Rechten een saaie studie zou zijn en dat je 24/7 wetten uit je hoofd moest leren. Nog steeds krijg ik zo vaak de vraag: “Maar moet jij dan niet alle wetten uit je hoofd leren?”.
Voor alle aankomende rechtenstudenten die dat nu ook nog denken: wees gerust! Je wettenbundel is je rechterhand, je mag hem altijd bij elk tentamen gebruiken. Je leert geen wetten uit je hoofd, je leert wetten toe te passen in praktische situaties. Dit is juist wat mij zo aanspreekt aan de studie, want je leert door middel van de theorie eigenlijk de praktijk kennen. Steeds meer besef je dat elke eenvoudige handeling die je verricht eigenlijk gekoppeld is aan Rechten. En nee, hiervoor hoef je echt geen wetten uit je hoofd te leren.