Mijn middelbare school was een gymnasium met
zo’n zevenhonderd leerlingen, verdeeld over zes jaarlagen. Iedereen kent
elkaar: niet alleen jaargenoten onderling, maar ook conciërges,
kantinejuffrouwen en begeleiders noemen de scholieren bij naam. Op de UU is dat
wel anders.
Utrecht is een populaire stad. Jaarlijks
beginnen duizenden mensen aan een opleiding in Utrecht. Rechtsgeleerdheid is
een heel populaire studie. In 2011 zijn zo’n achthonderd studenten vol goede
moed begonnen aan het eerste jaar. De studievereniging van Rechten, beter
bekend als de JSVU, telt meer dan 3000 leden.
Op allerlei manieren word je geconfronteerd
met de immense omvang van het studerend volk in Utrecht. Tijdens de UIT, de
introductieweek waarin je kennismaakt met het studentenleven in Utrecht,
fietsen er zo’n 3500 deelnemers door de stad. Overal krioelt het van de
studenten en ’s avonds zitten de uitgaansgelegenheden stampvol.
Een wandelingetje over de Uithof is ook redelijk
goed voor de beeldvorming. De universiteitsbibliotheek is bijna altijd
volgepakt: zelfs op bankjes en losse stoelen zitten mensen met een laptop. Het
is nog best lastig een plekje te vinden in de immense kantine. De onafzienbare
parkeerplaats staat tijdens kantooruren steevast mudvol. Een stroom van
studenten gaat in en uit de collegezalen Megaron en Theatron – deze zalen
tellen respectievelijk vierhonderd en vijfhonderd zitplaatsen.
Pas na een paar weken kwam ik erachter dat er
ook in de binnenstad
een universiteitsbibliotheek zit.
Wonderbaarlijk genoeg was ook dit gebouw helemaal afgeladen met studenten,
koortsachtig tikkend op hun laptops of met de neus bijna letterlijk in de
boeken. Je hoeft maar een boek in te pakken, of er staat al een ander te wachten
tot je eindelijk opgehoepeld bent.
Het is natuurlijk fantastisch dat zoveel
mensen de kans krijgen om te studeren. Maar dan te bedenken dat je je straks
moet gaan onderscheiden… Je bent een stipje in het grote geheel. Een radertje
in de machine.
Welkom in de grote-mensen-wereld.