In Utrecht hebben we het Utrecht Law College:
een honoursprogramma waarmee een select clubje studenten zich onderscheidt van
de rest. Ze hebben een oefenrechtbank, doen extra opdrachten, hebben een eigen
studievereniging en eigen werkgroepen. Het idee is om de écht gemotiveerde
studenten bij elkaar te zetten, zodat ze geen last ondervinden van de
middelmatige studiegenoot.
In NRC wordt het ULC echter genadeloos in de
hoek gezet. “Nog grappiger is de maatregel die de Utrechtse rechtenfaculteit
neemt om tot excellentie te komen. (…) ‘Benchmark’ voor de selectie voor dit
exclusieve Law College is een 6.”
Toch kan ik me niet helemaal vinden in de
honende toon van de auteur. De initiatiefnemers van ULC staan zich er juist op
voor dat ze niet alleen kijken naar cijfers, maar ook naar motivatie.
Belangrijk hierin zijn de extracurriculaire activiteiten – als je ondernemend
bent, is dat een enorme aanbeveling.
Maar als puntje bij paaltje komt, ga je er
anders naar kijken. Ik ben afgewezen voor het ULC en dat behoefde volgens de
selectiecommissie geen verdere uitleg. Als scholier met een 6,9 gemiddeld,
motivatie te over en een waslijst aan buitenschoolse activiteiten is dat
vreselijk frustrerend en onbevredigend. Ik ben niet rancuneus, maar baalde wel
als een stekker. Dus ik ging op onderzoek uit. Wie was er wel toegelaten, en
waarom?
Tijdens de UIT ontmoette ik toevalligerwijs
een meisje dat was toegelaten. Ze vertelde gierend van het lachen dat ze zich
nauwelijks had voorbereid en dat haar selectiegesprek helemaal nergens op sloeg
– ook twee van haar klasgenoten waren toegelaten en het kon ze allemaal vrij
weinig schelen. “Ik kwam net terug van vakantie, ik wist niet eens dat ik dat
gesprek had!”
Ik dacht terug aan mijn gesprek. Weken
voorbereiding gingen eraan vooraf. Ik had een dikke map gekocht en deze
volgepropt met kopieën van certificaten, diploma’s, krantenartikelen en zulks.
Tijdens het gesprek had ik deze geschonken aan de commissie, zodat ze na het
gesprek nog eens alles rustig konden bekijken.
Een studiegenootje dat ook is afgewezen, haalt
nu achten en negens en schrijft zelfs samenvattingen voor de studiewinkel. Ze gaf
me op verbitterde toon een verklaring. “Als je eenmaal blond bent en een lange
achternaam hebt, word je toegelaten.” Ik keek haar aan en wees grinnikend op
m’n haar. “Oh,” vervolgt ze. “Dan weet ik het ook niet.”
Het punt is dat niemand enig idee heeft. En
dan valt zo’n sneer in NRC te verwachten.