Het stoken
Mijn studentenkamer is voor veel studenten altijd een bijzondere plek geweest. Eerstejaars kijken hun ogen uit naar het grote oppervlak, de honderden boeken, fijne chesterfields en de indrukwekkende verzameling verenigingsdassen. Vrouwen begrijpen de Oxford-dorm stijl niet en vinden de verzameling literatuur overbodig en decadent. Muzikanten kijken graag naar de piano die in de erker staat en waar mening concert wordt gegeven.
Doordat mijn kamer zo groot is heb ik altijd de luxe gehad veel mensen uit te nodigen en daardoor min of meer gastheer te zijn in een studentenhuis. Talloze borrels, diners zelfs feesten zijn gegeven (decent, uiteraard, er mag niks waardevols kapot gaan) en door de centrale ligging in de binnenstad wordt er door dene of gene nog weleens op mijn raam geklopt. ''Hoe is de sherry? Smerig!''. Nooit te beroerd om hen binnen te laten eindigt zo'n spontane avond meestal als een zeer fijne.
Echter, er is een zwakke plek. Een hiel van Achilles, kundig verborgen. Het is het stoken van mijn kamer. Het vasthouden der warmte. Het stabiliseren van behaaglijkheid. Zulks geschiedt niet door middel van centrale oplossingen, maar door een ouderwetse gaskachel.
Nu gaan dergelijk gaskachels bij voorbaat slecht hand in hand met studenten. De student zal doorgaans te lui zijn om het roestige apparaat te controleren op percentages van bepaalde giftige dampen (dampon zou Nico Dijkshoorn zeggen) waardoor zijn vege lijf op het spel staat. Daarnaast wordt zo een kachel, in het summum van een gezellige avond, aangezien als loopse deerne, een late night bar of Henri de Toulouse-Hautrec.
Het is heden wederom zover gekomen dat ik de kachel moest stoken. Een luid whoesjj betekende nieuwe, koude dagen die komen gaan. Het betekent eveneens dat het proces van opstaan (warm bed vs koude kamer) leidt tot een proces van levensformaat met vraagstukken als zelfdiscipline, controle en vermoeidheid.
Een terechte wraak van de warmtebron. Dagen lang zag hij bon-vivants door zijn oppervlak schallen en tetteren, hulpeloos. Slachtoffer van spetters bier, loze woorden en verloren weddenschappen. Maar nu is zijn tijd weer gekomen. Elk jaar neemt hij ruim de tijd om warm te worden. Elk jaar langzamer.
Terwijl hij stiekem gniffelt in de hoek van mijn kamer.