dinsdag 14 februari 2012

Deeltijdstudenten


Langzaam druppelen de deeltijdstudenten binnen. Ik ben in een prachtig universiteitsgebouw midden in de binnenstad, het is half zeven ’s avonds. Geïntrigeerd kijk ik naar de mensen die één voor één in de deuropening verschijnen. Een jongen met indrukwekkend grote tattoos en een bolhoedje a la Ne-Yo, een man van rond de dertig in een keurig maatpak en een heleboel huismoeders.

Waarom ik mij in deze bonte verzameling mensen bevind? Ik ga, naast mijn reguliere vakken van Rechten, nog een eerstejaars vak Nederlands volgen. En omdat ik niet kon weten of de roosters door elkaar zouden gaan lopen, heb ik gekozen voor het vak in deeltijd: dan heb je altijd ’s avonds les en kan er dus – roostertechnisch gezien – niks misgaan.

En geloof mij, een cursus volgen in deeltijd is totaal anders dan voltijd. Bij een voltijd Rechtencursus zit je tussen louter achttien-, negentien- en twintigjarigen, die de studie doen wegens de toekomstperspectieven. We moeten immers als jongelingen over een paar jaar ook de arbeidsmarkt op.

Maar deze deeltijdstudenten hebben al een fulltime baan, een eigen huis en een aantal kinderen. Ze manifesteren zich al twintig jaar op de arbeidsmarkt en weten ook niet anders. De studie is voor hen meer een hobby, een interesse, een bijzaak. De één is gewoon verzot op poëzie, de ander werkt bij een apotheek en schrijft daarvoor op de website alle online berichten.

Zo’n andere insteek verandert de sfeer radicaal. In plaats van tentamenstress, onzekerheid en liefdesperikelen kampen zij met zorgen om de kinderen en de sleur van een baan. Het college Nederlands is niet alleen een gezellig theeleutmomentje, het is ook een beetje afleiding van de dagelijkse praktijk. Even lekker kijken naar een hoogleraar in plaats van zelf voor de klas staan.

Er wordt ons gesommeerd duo’s te vormen. De vrouw met wie ik de komende acht weken ga samenwerken, is docent en moeder van vier volwassen kinderen. En ik zal jullie bekennen: dat vind ik helemaal niet erg. Op deze manier leer ik méér. Zij kan mij laten zien hoe je als docent kijkt naar een werkstuk, in plaats van als leerling. Zij heeft heel andere ervaringen, waardoor we niet snel op dezelfde manier zullen denken over bepaalde casus. Ik heb er zin in!