Langzaam druppelen de deeltijdstudenten
binnen. Ik ben in een prachtig universiteitsgebouw midden in de binnenstad, het is half
zeven ’s avonds. Geïntrigeerd kijk ik naar de mensen die één voor één in de
deuropening verschijnen. Een jongen met indrukwekkend grote tattoos en een
bolhoedje a la Ne-Yo, een man van rond de dertig in een keurig maatpak en een
heleboel huismoeders.
Waarom ik mij in deze bonte verzameling mensen
bevind? Ik ga, naast mijn reguliere vakken van Rechten, nog een eerstejaars vak
Nederlands volgen. En omdat ik niet kon weten of de roosters door elkaar zouden
gaan lopen, heb ik gekozen voor het vak in deeltijd: dan heb je altijd ’s
avonds les en kan er dus – roostertechnisch gezien – niks misgaan.
En geloof mij, een cursus volgen in deeltijd
is totaal anders dan voltijd. Bij een voltijd Rechtencursus zit je tussen
louter achttien-, negentien- en twintigjarigen, die de studie doen wegens de
toekomstperspectieven. We moeten immers als jongelingen over een paar jaar ook
de arbeidsmarkt op.
Maar deze deeltijdstudenten hebben al een
fulltime baan, een eigen huis en een aantal kinderen. Ze manifesteren zich al
twintig jaar op de arbeidsmarkt en weten ook niet anders. De studie is voor hen
meer een hobby, een interesse, een bijzaak. De één is gewoon verzot op poëzie,
de ander werkt bij een apotheek en schrijft daarvoor op de website alle online
berichten.
Zo’n andere insteek verandert de sfeer
radicaal. In plaats van tentamenstress, onzekerheid en liefdesperikelen kampen
zij met zorgen om de kinderen en de sleur van een baan. Het college Nederlands
is niet alleen een gezellig theeleutmomentje, het is ook een beetje afleiding
van de dagelijkse praktijk. Even lekker kijken naar een hoogleraar in plaats
van zelf voor de klas staan.
Er wordt ons gesommeerd duo’s te vormen. De
vrouw met wie ik de komende acht weken ga samenwerken, is docent en moeder van
vier volwassen kinderen. En ik zal jullie bekennen: dat vind ik helemaal niet
erg. Op deze manier leer ik méér. Zij kan mij laten zien hoe je als docent
kijkt naar een werkstuk, in plaats van als leerling. Zij heeft heel andere
ervaringen, waardoor we niet snel op dezelfde manier zullen denken over
bepaalde casus. Ik heb er zin in!