donderdag 10 november 2011

Een schaakspel met mijnheer mijn vader

Een schaakspel met mijnheer mijn vader



Tegenover mij zit een man van oudere leeftijd, bijna zijn zeventigste jaar bereikt. Ik ken hem door en door, zijn aanwezigheid doet me deugd. In zwak kaarslicht spelen we een partij schaak, dat sedert lange traditie altijd na het diner met een glas whisky geserveerd wordt.

Ik zie hem peinzen, voorzichtig zijn zetten in beschouwing nemen. Ik hoor zijn afwegingen, merk zijn twijfels. Waar enkele jaren geleden hij mij zonder problemen de baas was geweest ben ik nu een sterkere opponent. Mijn brein is fris, mijn taktisch denkvermogen groter dan ooit. Men zou haast denken dat de Universiteit een stimulans is geweest.



Ik zie fouten. Geleerd om als een gentleman te spelen val ik niet als een hyena aan. Ik geef de tijd om te herstellen. Maar voor hem is er geen weg terug. Ik beraam een listig plan. Voorzichtig positioneer ik mijn lopers én mijn favoriete stuk: het paard.

Want een schaakmat met een paard is het mooist. De koningin bezit alle eigenschappen, behalve de sprongen die het mooist gesneden stuk kan maken. Het getuigt van een eerlijke doch consistente tacktiek. Wie het paard meester is zal doorgaans een gewiekste speler zijn.

Touché. Tijd voor de aanval. Schaak. Een opgetrokken wenkbrauw. Het gevaar is gezien, maar is het ook verwerkt? Een slok van de godendrank. Raken zijn vermogens beneveld, speelt de vermoeidheid hem parten? Nu geen medelij tonen. Hij zit muurvast in mijn web. Met een glimlach verplaats ik het paard. Schaakmat.

Bedenkelijk wrijft de man over zijn kin en krabt zich aan zijn hoofd. Na een goede minuut stilte staat hij op en steekt zijn hand uit. ‘’La jeunesse á gagné’’. Weemoedig spreekt hij over een jongere tijd, voor hem niet zo lang geleden.

Sjokkend begeeft hij zich richting bed. Een goedkeurende knik is mijn loon.



Een vader bedankt zijn zoon.