maandag 28 november 2011

De zes gulden regels van Spoelder

De zes gulden regels van Spoelder

Mijn overgrootvader heette Cornelis Spoelder en was classicus. Hij was een man van de oude stempel, soortgelijke heren worden tegenwoordig niet meer gemaakt. Het waren de lieden die nog in de 19e eeuw geboren waren, vreemd van alle moderne invloeden en luxe. C. Spoelder bekwaamde zich in de klassieke talen, werd een 'strenge doch rechtvaardige' rector van het Stedelijk Gymnasium en ging heen in 1958.

Cornelis Spoelder liet enkele zonen na, waaronder mijn grootvader: Jan Spoelder. Samen met hem deel ik mijn naam en studie der Rechtsgeleerdheid. Spoelder senior gaf Spoelder junior zes gulden regels mee die beiden een leven lang naleefden. Gaarne wil ik voor u, (aankomend) studenten van onze trotse faculteit, deze regels delen als laatste columnistisch wapenfeit.

De zes gulden regels van Spoelder

1. Doordring u er van, dat ingespannen arbeid en strikte plichtsbetrachting het leven licht maken. Liefde voor uw arbeid geeft vreugde en opgewektheid, laat u niet toe te piekeren over uzelf, vermeende fysieke of psychische kwalen bij uzelf te ontdekken.
2. Leer uw tijd stelselmatig in te delen; het is wonderlijk, zoveel als ge dan kunt doen. 'Geen tijd voor iets hebben' wil meestal zeggen, geen zin in iets hebben.
3. Ga om met uw medemens, denk u in in zijn gedachtegang; houd u voor, dat hij eveneens gelijk heeft als gijzelf.
4. Versta de kunst plezier te hebben ook in een andermans eigenaardigheden zonder te kwetsen; lach nog veel meer om uw eigen mankementen.
5. Wees opgewekt (ook 's morgens bij het opstaan) niet alleen tegenover vreemden, maar ook tegenover de naaste huisgenoten.
6. Durf wat oppervlakkig te leven, pieker niet te zwaar over de toekomst der mensheid en uzelf. Waag het met de psalmist uwe bekommernissen op den Heer te werpen! Uwe opgewektheid en levensdurf kan voor anderen een zegen zijn.

Studenten, het gaat u goed!

Vale,

Jan Jacobi