dinsdag 17 mei 2011

Istanbul (I)

De afgelopen week waren er even geen werkcolleges, hoorcolleges of andersoortige bezoekjes aan Janskerkhof. Ik was één van de deelnemers aan de Ouderejaarsreis van Sirius. Bestemming: Istanbul. Los van het uitgaan en de toerist uithangen, stond de reis officieel te boek als ‘studiereis’.

En daar was geen woord van gelogen. In ruim vijf dagen hebben we maar liefst drie studiegerelateerde excursies ondernomen. De eerste, tevens de enige teleurstellende, was naar de Istanbul Bar Association. Dit is de koepelorganisatie van de maar liefst 20.000 advocaten die Istanbul rijk is. De locatie (in de levendige wijk Taksim) was op loopafstand van het hostel. Of nou ja, ‘klauterafstand’ was een beter woord.

Vanuit het hostel moesten we een aardig stuk een steile weg beklimmen waar net het asfalt vernieuwd werd. Lopen was (in theorie) slechts mogelijk op twee smalle, geïmproviseerde, loopplanken, glasplaten(!) met een garnituur van stenen, modder en zand. Een ware hindernisbaan met ‘dresscode: formeel’. Zeker met het voortdurende gemiezer waardoor het ook nog eens heel glad was. Helaas hielden de weergoden hielden zich niet aan het gewoonterecht dat alle toeristen die naar zuidelijke bestemmingen reizen, getrakteerd dienen te worden op mooi zonnig weer.

Eenmaal bij de Bar Association aangekomen belandden we in een kamer en kregen we koffie of thee aangeboden. De bedienden werden niet al te vrolijk aangekeken door de man die het woord deed, een Turk van een jaar of 50. Hij werd geflankeerd door twee veel jongere Turkse dames. Helaas kwamen zij nauwelijks aan het woord. De man begon, zacht en binnensmonds Engels pratend, met de vraag of wij vragen voor hem hadden. Right… Zoiets verwacht je misschien aan het einde van de sessie, maar niet meteen aan het begin. Maar goed, al vrij snel ging het over het niet bepaald oninteressante onderwerp van Turkije en de EU.

Onze Turkse gastheer was duidelijk een voorstander van toetreding, maar dan wel in de trant van ‘voor een dubbeltje op de eerste rij’. Hij zei het niet met zoveel woorden, maar het kwam er in feite op neer dat Europa toch vooral wat meer naar Turkije moest komen in plaats van andersom. Dit gebrek aan zelfkritiek stoorde mij enigszins, waarop ik hem de vraag stelde hoe het verklaard kon worden dat (zo meende ik mij te herinneren) voorheen Chirac en Schröder vóór toetreding waren, terwijl hun opvolgers Sarkozy en Merkel bepaald niet staan te springen. Die vraag leek me wel een aardig voorzetje tot enige zelfreflectie, maar nee. Het lange antwoord begon met de woorden: “It’s Europe’s problem”. Ik had ook de indruk dat hij niet helemaal vrijuit sprak, dus ik liet kritische vragen over de miljoenen onderdrukte Koerden in het oosten van Turkije maar achterwege, ook al verzekerde hij ons dat Turkije alle rechten uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermt.