zaterdag 30 april 2011

Penetreren van een baby: verkrachting of niet?

Enkele dagen geleden kreeg ik een mailtje in mijn mailbox dat veel weg had van de bekende spammail-die-je-moet-doorsturen-om-een-gratis-mobiele-telefoon-te-krijgen. Aldus klikte ik al bijna op ‘discard’, maar gelukkig trok het onderwerp van mail nog net op tijd mijn aandacht. De mail bevatte een oproep van een groep mensen die middels een petitie de Tweede Kamer ervan wil overtuigen een wetwijziging door te voeren zodat het plegen van ontucht met kinderen als ‘verkrachting’ wordt aangemerkt.

Wat is het geval? Op 17 maart zat de advocaat van Robert M. bij Pauw & Witteman. Robert M. is de verdachte van het kindermisbruik in de inmiddels beruchte crèche Het Hofnarretje. Zijn advocaat bevestigde dat het Openbaar Ministerie Robert M. geen ‘verkrachting’ ten laste legt. Volgens het Wetboek van Strafrecht wordt het penetreren van een baby niet als verkrachting wordt gezien, omdat er geen sprake zou zijn van geweld.

Die laatste zin moest ik even verwerken…. Hoezo geen verkrachting? Natuurlijk is dat ‘gewoon’ verkrachting! Alleen daar denkt artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, waarin verkrachting wordt omschreven, anders over. Cruciaal in die bepaling is het woord (‘bestanddeel’ is de geheimtaal die juristen ervoor gebruiken) ‘geweld’. Om daadwerkelijk te worden veroordeeld op basis van artikel 242 moet er dus sprake zijn van geweld.

Je zou zeggen dat het penetreren van een baby inherent geweld met zich meebrengt. Of dat de term ‘geweld’ zo te interpreteren valt dat de gedragingen van Robert M. toch onder artikel 242 vallen. Juristen doen niet anders dan woorden op een bepaalde manier interpreteren/uitleggen waardoor er voor de cliënt/verdachte een gunstiger(e)/ongunstiger(e) situatie ontstaat. Kennelijk gebeurt dit niet en lijkt een wetswijziging broodnodig.

Of toch niet? Omdat een baby/jong kind nog geen besef heeft van wat er gebeurt en zich dus niet kan verzetten, zou er geen sprake zijn van geweld, en dus geen verkrachting en dus geen strafmaat die bij verkrachting hoort. Dat betekent echter niet dat de gevangenisstraf die Robert M. boven het hoofd hangt, aanmerkelijk lager zou kunnen uitvallen. Robert M. zal vallen onder het regime van artikel 244. Deze bepaling betreft het ‘het plegen van handelingen, met iemand van onder de twaalf jaar, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam’. En daar staat maximaal 12 jaar celstraf op, net zoals de maximumstraf voor verkrachting ook 12 jaar is.

We mogen er dus niet de ‘sticker’ verkrachting op plakken, maar de straf die Robert M. boven het hoofd zal hangen wordt er niet minder om. Daarmee is de oproep in de petitie wellicht wat aan de emotionele kant. Het zal mij eigenlijk worst wezen of we het ‘verkrachting’ of heel eufemistisch ‘stoute handelingen’ mogen noemen; zolang de rechtszaak van Robert M. maar een rechtvaardige uitkomst krijgt.