Als zesdejaars heb ik al menig afstuderen meegemaakt van dichtbij. De eersten deden zich aan zo rond het einde van het vierde jaar, toen de eerste mensen van mijn lichting die in bliksemtempo hadden gestudeerd hun diploma-aanvraag deden. Immer gezellig zat ik er dan bij met een bloemetje en het fototoestel in de hand, in de banken van de Raadzaal of enig ander zaaltje. Overheersende gedachte was toen meestal, dat ik eigenlijk maar wát blij was dat ik nog niet op de plek van de afstudeerkandidaat stond.
Een jaar later, aan het einde van het vijfde jaar, deed de volgende groep afstudeerders zich aan in mijn vriendenkring. Nog steeds kwam ik happy as ever naar de uitreiking met aansluitende borrel of lunch. 'Ah maar jij bent toch tegelijkertijd met P. aan de studie begonnen? Jullie zijn toch uit hetzelfde jaar? Ben jij nog niet afgestudeerd dan?' Luidde de standaardvraag steevast. 'Nee, ik heb tenslotte een beetje dit en dit en dat gedaan, jááá'was leuk, de opgelopen studievertraging meer dan waard. Ik heb geen haast nee, jaja ben nu wel bijna klaar hoor. De laatste loodjes hé.' Was dan mijn standaardantwoord. Ik begon zo langzamerhand mezelf voor te stellen in de plaats van de afstudeerder. Ahhh wat zou dat goed staan; ik met m'n diploma in m'n hand :).
Nu, weer een paar maanden later, krijg ik wederom een uitnodiging voor een afstuderen. Aanstaande dinsdag is het de beurt aan vriendin S. En vriendin V. heeft al een afstudeerddatum geprikt de 15e december. Dan stáát het maar alvast. Ja inderdaad. En nu ben ik gewoon stikjaloers op alle afstudeerders. Ik wil óók!!