Enkele maanden geleden mochten wij ter afsluiting van het vak inleiding der Strafrecht Lucia de B. ontvangen als gastbezoekster bij ons hoorcollege. Nog nooit had ik voorheen zoveel rechtenstudenten bij elkaar gezien. De zaak Lucia de B. is duidelijk niet verdwenen uit de aandacht van de rechtenstudent.
Lucia de B, een Haagse verpleegkundige, werd op 18 juni 2004 door het Haagse Hof veroordeeld tot levenslang en TBS voor 7 moorden en 3 pogingen tot moord. De zaak van de "engels des doods" is wel de grootste zaak van de eeuw genoemd.
Na intensieve studie is men op basis van medische, statistische en vooral logische argumenten ervan overtuigd geraakt dat er iemand een groot onrecht was aangedaan.
Lucia kwam op 2 april 2008 vrij. In afwachting van het verdere verloop van de procedure is strafonderbreking verleend. Volgens de Hoge Raad kon de bewijsvoering van het Haagse Hof niet langer standhouden.
Op 7 oktober 2008 oordeelde de Hoge Raad positief op het herzieningsverzoek en verwees de zaak naar het Hof te Arnhem. Op 17 maart 2010 eiste het Openbaar Ministerie vrijspraak, wat op 14 april door het Hof bekrachtigd werd.
Het zal je maar overkomen: 6 jaar onschuldig gevangen. De vraag die hieruit voortvloeit is hoe dit mogelijk is in een land waarvan het uitgangspunt van de wet nog steeds luidt dat er liever 10 schuldigen vrij moeten zijn, dan 1 onschuldige vast. Het functioneren van een politieman, een OvJ, het NFI en een rechter zou dus boven elke twijfel verheven moeten zijn.
De vraag die tijdens dit hoorcollege dan ook aan ons voorgelegd werd, was wat zo’n dergelijke rechterlijke dwaling betekent voor ons als aanstaande rechters en advocaten. Durven wij in de toekomst nog wel recht te spreken na zo’n dergelijke dwaling? Of zijn wij juist des te meer gemotiveerd om dergelijke dwalingen te voorkomen in de toekomst?
Dat in deze zaak naïviteit bij aanname van bewijsmateriaal het sleutelwoord is, en dit anders dient te geschieden, kunnen we inmiddels wel als een feit van algemene bekendheid beschouwen. Toch houdt mijn visie stand dat rechtspraak mensenwerk is. Nederland telt meer dan tweeduizend rechters: mannen en vrouwen die dagelijks rechtspreken. Hun vonnissen zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de objectieve regels van het recht, maar ook persoonlijke afwegingen spelen een rol. Dat maakt rechtspraak tot mensenwerk. Het volledig voorkomen van dergelijke dwalingen is daarom een ideaal – en laten we het daar maar op houden.