Op 2 maart jongstleden werd een onbekend gedicht gevonden van Alfons de Ridder, beter bekend als Willem Elschot. Nu moet u allen weten dat ik bijzonder groot liefhebber ben van de Belgische schrijver en dichter. In mijn eindexamenjaar kreeg ik de luxe-uitgave van zijn verzameld werk en na het lezen van zijn minder bekende werken was ik geheel verkocht. Toen een maand geleden de biografie over Elschot verscheen heb ik deze dan ook direct gekocht. De biograaf had dit voorheen onbekende gedicht gevonden;
Nooit heeft Boontje goed geweten
Wat hij dan toch had misdaan
Toen hij buiten werd gesmeten
En de poort werd dichtgedaan.
Zijn toga heeft hij opgeborgen
Zoals een kind zijn speelgoed doet
Hij leefde zonder wrok en zorgen
Maar wetend, eens wordt alles goed.
In eerste instantie lijkt het een simpel rijmpje, geschikt voor sinterklaas. Doch waarde aankomende rechtenstudent, een scherpe juristenblik kijkt altijd verder. De aandacht gewekt door het woord toga bladert de nieuwsgierige academicus verder in de biografie en al spoedig heeft hij het antwoord gevonden. Het gedicht betreft een toenmalige vriend van Elschot, Edgar Boonen, die zijn metier als advocaat had. Echter, vanwege zijn dubieuze activiteiten in de Tweede Wereldoorlog als collaborateur werd hem zeven jaren de toegang tot de advocatuur geweigerd.
Welja, dit geeft het gedicht een geheel andere lading. Nooit had Boonen goed geweten, wat hij had misdaan (zijn beroep voortzettend tijdens de bezetting) totdat hij de poort van het gerechtshof Brussel voor hem gesloten zag. Zijn toga onbruikbaar, zoals een kind (wederom een typering van naïviteit) zijn speelgoed doet. En dan, de meest interessante zin; hij leefde zonder wrok en zorgen, maar wetend, eens wordt alles goed.
Waarde lezers, Elschot laat zoals een goede dichter de lezer achter met tal van vragen. Vragen waar u zich tevens mee moet bezigen. Mag een advocaat 'fout' zijn? Een dansje wagen met voormalig dictators (zoals Moskowitsch), a roepen en dan b zeggen (Gerard Spong die Fortuyn verdedigde wegens vermeend haatzaaierij maar in de frontlinie stond tegen Wilders), past dat in het notabele beroep der advocatuur? Deze, en vele andere filosofische vragen vormen de basis tot een minder belicht traject van mijn mooie studie; de rechtsfilosofie. Een goede jurist begrijpt de situatie als geen ander, maar kan deze ook waarderen en verklaren. Ik kan het niet beter samenvatten dan
Ius est ars boni et aequi. Het recht is de kunst van het goede en het gelijke.