Jonge bokken
Toen ik in 2007 ging studeren keek ik de vooravond van mijn vertrek naar Utrecht de film Soldaat van Oranje. De film appelleerde volledig aan mijn beeld hoe studeren zou moeten zijn. Heren in tweedjasjes die een pijp rookten, zich bezigden met literatuur en filosofie en waar jazzgeluiden galmden uit hun riante kamers in het hartje centrum. Men bezocht eerst een college alwaar een kalende professor een bezielend verhaal dicteerde dat elke student met een gevoel achter liet van pure leergierigheid. Na afloop dronk men met de leermeester een jonge klare en begaf men zich naar de mensa of sociëteit om zich te verstrooien met een schaakspel en een pot bier. Er werd gesproken over politiek, de juridische problemen en weekenden naar Parijs. Een kaastafel met een glas wijn deed de zielsrust goed en de avond werd afgesloten met een glas cognac en een lijvige sigaar. Wat had ik zin om te studeren!
Helaas. Op dag twee mijner studie, merkte ik al dat het aantal tweedjasjes op twee stond. Ondergetekende en een oude heer in zijn vijftiger jaren die omwille van existentiële levensvragen aan een tweede studie was begonnen en met lede ogen aanzag dat de studentenwereld veranderd was. In plaats van Chet Baker draaide er een DJ in de Janskerk en het personeel van de faculteit Rechtsgeleerdheid had, om een goede portie mutua fides te kweken, een 'casual dresscode' aangenomen. Mijn medestudenten zagen eruit alsof ze uit de sportschool kwamen en toen ik zeer voorzichtig vroeg of hij wist wat 'Soldaat van Oranje' was gaf hij me Johan Cruijff als antwoord. Een beangstigend gevoel bekroop mij en gelukkig kon ik me net op tijd redden daar me een glas wijn werd aangeboden door de andere tweedjas. Om goodwill te kweken vroeg ik hem of hij ook de Soldaat had gekeken. Met een twinkeling in zijn ogen keek hij me aan. ‘’Nee, mijn beste’’, antwoorde hij met het accent van een oude nieuwslezer. ‘’Ik heb het boek gelezen’’. Met een grote lach hief hij het glas: ‘’santé’’.