Een van de mooie dingen aan het studeren van rechten vind ik dat ik op een gegeven moment het recht overal zag. Het recht is ook echt overal. Aan het begin van de studie zag ik dat nog niet zo heel erg, maar op een gegeven moment legde ik bij veel nieuwsitems een link met het recht. Sla de krant er maar eens op na, bij 9 van de 10 artikelen zal je op de een of andere manier een link kunnen leggen met het recht. Op de een of andere manier krijg je als rechtenstudent toch te maken met een soort beroepsdeformatie.
Neem bijvoorbeeld de kabinetsformatie. De hele procedure eromheen wordt beheerst door het staatsrecht. Is er auto-ongeluk geweest? De schuldvraag wordt beantwoord door het recht. Is er ergens een demonstratie? Het recht op de vrijheid van meningsuiting speelt een belangrijke rol. Is er een geweldsdelict gepleegd? Dan komt het strafrecht in actie.
Ik vind het erg leuk dat ik een dergelijke link kan leggen en daarmee dus meer afweet van het hele proces en de achtergrond van wat er gebeurt. Het maakt het recht levend. Helemaal mooi vind ik het als ik op dat moment ook bezig ben met een vak waarover veel in de actualiteit komt, zodat je kan zien hoe zoiets in de praktijk werkt.
Dat het recht overal is heeft ook als gevolg dat je als afgestudeerd jurist alle kanten op kan en ontzettend gevarieerd werk kan doen. Uiteraard zijn er de 'standaard' juridische beroepen zoals advocaat, officier van justitie of rechter, maar daarnaast zijn er nog veel meer plekken waar je als jurist terecht kan komen. Juristen zijn bijna overal nodig en gewenst. Het recht is immers overal. Dit kan heel voordelig zijn, maar kan ook een nadeel zijn. Als afgestudeerd jurist moet je namelijk wel een keuze maken, welke kant wil je op? Na het afronden van mijn vorige master stond ik ook voor die keuze. Uiteindelijk wil ik rechter worden, maar ik heb eerst besloten om nog een master af te ronden. Ik ben nog best wel jong, wilde deze master graag nog volgen en het hebben van twee masters vergroot mijn kansen ook weer.