zaterdag 14 februari 2009

Rechtsvinding door de rechter

Het tweede semester is begonnen. Er weer tegenaan met een schone lei. Deze periode heb ik de vakken arbeidsrecht (een keuzevak, maar verder ook dringend aanbevolen om te volgen wanneer je de master Recht en Onderneming wilt volgen) en het verplichte integratievak: algemene rechtsleer. Wat dit vak precies inhoudt is moeilijk te zeggen. Heel moeilijk... Deze week ging het in ieder geval om de rechtsvinding door de rechter. Het is onmogelijk dat de wetgever geen leemtes overlaat bij het maken van wetten. De wetgever kan niet alles voorzien en ook niet overzien. De rechter kan daarom gebruik maken van interpretatiemethoden bij het oplossen van een geschil. Bijv. de grammaticale interpretatiemethode: hier is de rechter de spreekbuis van de wet en kijkt hij naar de letter van de wet. Maar bij open normen als 'redelijkheid en billijkheid' en duurzame ontwrichting is er geen invulling van deze normen die op alle voorkomende gevallen toepasbaar is. De rechter zal dan verder moeten kijken dan de wettekst zelf. De rechter heeft in dit laatste geval meer vrijheid. We kunnen opteren dat dit tot rechtsonzekerheid leidt, maar aan de andere kant is het, zoals eerder aangehaald, onmogelijk dat de wetgever alles kan overzien en voorzien, vooral bij de steeds maar verder gaande technologische ontwikkelingen bijvoorbeeld is het onmogelijk dat de wetgever daar vooraf al op in kan spelen. Dan is de kans op open/vage normen er weer en heeft de rechter meer vrijheid om het concrete geschil op te lossen. Een vicieuze cirkel.