Tja, Tom heeft het al aangekondigd: ik ga me elke vrijdagavond nat laten regenen. In ieder geval, daar leek het op vorige week vrijdag. Misschien moet ik iets beter uitleggen wat mijn illustere huisgenoot bedoelde met die cryptische cliffhanger.
Zolang ik me kan herinneren, ben ik actief geweest op de tennisbaan. Als klein snotneusje van zes was ik al wekelijks te vinden op de tennisclub om daar heerlijk met mijn racket te zwaaien (op dat moment was dat ding ongeveer even groot als ikzelf). Als groter snotneusje op de middelbare school was dit niet anders, al was de verhouding racket-Wouter wel aan enige verandering onderhevig. In de winters werd in de hal mijn backhand bijgehouden en in het zomerseizoen ging het al helemaal los. Twee keer in de week trainen en altijd competitie spelen. Zelfs toen ik de magische leeftijd van zestien jaar bereikte, en op zaterdag wel eens een biertje wilde drinken in het plaatselijke café, stond ik op zondagochtend klaar om met een competitieteam af te reizen naar een andere tennisclub en daar een paar wedstrijden te spelen. Bovendien bleef het niet bij tennis. Zo heb ik een paar jaar gevoetbald bij de plaatselijke club als beruchte linksback van de D4.
Nu moet je de bovenstaande stoere verhalen niet al te serieus nemen: een echte Rafael Nadal of Wesley Sneijder ben ik nooit geweest- en zal ik ook nooit worden. Waarom al die verhalen dan zo nostalgisch klinken? Direct na mijn eindexamen, juni 2006, besloot ik het tijdelijk voor gezien te houden. Ik ging in Utrecht studeren en zag het niet zitten om twee keer in de week nog in mijn geboortedorp te trainen en in de zomer elke zondag de hele dag op de baan te zitten. Bovendien: misschien ging ik wel op kamers, dan is heen en weer reizen voor anderhalf uur trainen iets te gortig. En zo was anderhalf jaar lang de enige sport in mijn leven de zondagavond zeven uur, of soms de dinsdag- of woensdagavond wanneer er gespeeld werd voor de UEFA Cup of de Champions League. Ook een groot tennistoernooi wilde ik nog wel eens bekijken, maar zelf liet ik me niet meer zien op het veld of de baan. Tot een paar weken geleden. Niet langer bepaalt Humberto Tan mijn sportieve leven, niet langer!
Samen met een groep medestudenten besloot ik elke week een zaaltje te huren bij Olympos. Lekker voetballen. Geen gedoe: twee doeltjes, twee teams, gaan. Om de ommekeer kracht bij te zetten heb ik me ook aangemeld bij TC de Uithof; eindelijk weer eens tennissen. En dat mijn trainingstijd niet echt ideaal is (vrijdagavond van half tien tot elf), neem ik maar op de koop toe. Evenals eventuele regen op die vrijdagavond.
Wouter
Zolang ik me kan herinneren, ben ik actief geweest op de tennisbaan. Als klein snotneusje van zes was ik al wekelijks te vinden op de tennisclub om daar heerlijk met mijn racket te zwaaien (op dat moment was dat ding ongeveer even groot als ikzelf). Als groter snotneusje op de middelbare school was dit niet anders, al was de verhouding racket-Wouter wel aan enige verandering onderhevig. In de winters werd in de hal mijn backhand bijgehouden en in het zomerseizoen ging het al helemaal los. Twee keer in de week trainen en altijd competitie spelen. Zelfs toen ik de magische leeftijd van zestien jaar bereikte, en op zaterdag wel eens een biertje wilde drinken in het plaatselijke café, stond ik op zondagochtend klaar om met een competitieteam af te reizen naar een andere tennisclub en daar een paar wedstrijden te spelen. Bovendien bleef het niet bij tennis. Zo heb ik een paar jaar gevoetbald bij de plaatselijke club als beruchte linksback van de D4.
Nu moet je de bovenstaande stoere verhalen niet al te serieus nemen: een echte Rafael Nadal of Wesley Sneijder ben ik nooit geweest- en zal ik ook nooit worden. Waarom al die verhalen dan zo nostalgisch klinken? Direct na mijn eindexamen, juni 2006, besloot ik het tijdelijk voor gezien te houden. Ik ging in Utrecht studeren en zag het niet zitten om twee keer in de week nog in mijn geboortedorp te trainen en in de zomer elke zondag de hele dag op de baan te zitten. Bovendien: misschien ging ik wel op kamers, dan is heen en weer reizen voor anderhalf uur trainen iets te gortig. En zo was anderhalf jaar lang de enige sport in mijn leven de zondagavond zeven uur, of soms de dinsdag- of woensdagavond wanneer er gespeeld werd voor de UEFA Cup of de Champions League. Ook een groot tennistoernooi wilde ik nog wel eens bekijken, maar zelf liet ik me niet meer zien op het veld of de baan. Tot een paar weken geleden. Niet langer bepaalt Humberto Tan mijn sportieve leven, niet langer!
Samen met een groep medestudenten besloot ik elke week een zaaltje te huren bij Olympos. Lekker voetballen. Geen gedoe: twee doeltjes, twee teams, gaan. Om de ommekeer kracht bij te zetten heb ik me ook aangemeld bij TC de Uithof; eindelijk weer eens tennissen. En dat mijn trainingstijd niet echt ideaal is (vrijdagavond van half tien tot elf), neem ik maar op de koop toe. Evenals eventuele regen op die vrijdagavond.
Wouter