We zijn nog maar net begonnen na de vakantie en ik ga al weer een weekendje weg. De ouders van mijn vriendin nemen ons mee naar Disneyland Parijs. Ik ben er nog nooit geweest, maar getuige het almaar zenuwachtiger wordende gespring en gedans van mijn vriendin moet het iets heel speciaals zijn. Voordat het zover is, echter, staat er eerst nog wat anders op het programma. Donderdag zijn de Nationale Snelpleitwedstrijden. Een pleitwedstrijd is een soort van debat, maar dan anders. In plaats van dat je over een stelling debatteert (het koningshuis moet worden afgeschaft) neem je de positie in van één van de partijen in een rechtszaak (de vordering van dhr. Pietersen op dhr. Jansen moet worden afgewezen). De argumenten die je gebruikt hangen heel erg sterk samen met de zaak die je bepleit. In plaats van algemene dooddoeners (het is goed voor de economie) moet je je standpunt onderbouwen met feiten uit het dossier dat je voorbereidt (er is géén sprake van een onrechtmatige daad). De jury die de wedstrijd voorzit beoordeelt je niet alleen op je presentatiestijl en de leuke argumenten die je gevonden hebt, maar gaat ook na of je de wet juist hebt geïnterpreteerd en toegepast.
Pleitwedstrijden komen in alle soorten en maten. In december deed ik mee aan een internationale wedstrijd waarin een strafzaak bij het Internationaal Strafhof centraal stond: tegenstanders uit andere landen, een casus van 10 kantjes, dikke dossiers, betogen van 45 minuten in het Engels en rechters en tegenstanders die willekeurig waar in je betoog mochten inspringen om je het vuur aan de schenen te leggen. De voorbereidingstijd voor zo’n wedstrijd is dan ook rond de vier maanden.
De wedstrijd van aankomende donderdag is, zoals de naam Snelpleitkampioenschappen al zegt, wat sneller. Je krijgt een casus plus 30 minuten voorbereidingstijd en daar moet je het mee doen om een juridisch kloppend en relevant betoog van 10 minuten in elkaar te zetten. Waarschijnlijk niet erg makkelijk, aangezien de rechtsgebieden waar de casus over kan gaan (handels- en rechtspersonenrecht, insolventierecht, personen- en familierecht) nou niet bepaald vaste stof zijn voor een eerstejaarsstudent.
De tactiek: vooral erg hameren op dat wat er gebeurt ongelofelijk (on)eerlijk is, op hoe tragisch de gevolgen zijn voor persoon A/B en op hoe ernstig de gevolgen zijn voor de samenleving als we dit (niet) accepteren. Ik hoop dat we zonder de echt degelijke juridische onderbouwing toch nog een eindje kunnen komen. Als laatste redmiddel kunnen we altijd nog een mooi verhaal ophangen. Dan beginnen de sprookjes al een dag eerder dan gepland.
Tom
Pleitwedstrijden komen in alle soorten en maten. In december deed ik mee aan een internationale wedstrijd waarin een strafzaak bij het Internationaal Strafhof centraal stond: tegenstanders uit andere landen, een casus van 10 kantjes, dikke dossiers, betogen van 45 minuten in het Engels en rechters en tegenstanders die willekeurig waar in je betoog mochten inspringen om je het vuur aan de schenen te leggen. De voorbereidingstijd voor zo’n wedstrijd is dan ook rond de vier maanden.
De wedstrijd van aankomende donderdag is, zoals de naam Snelpleitkampioenschappen al zegt, wat sneller. Je krijgt een casus plus 30 minuten voorbereidingstijd en daar moet je het mee doen om een juridisch kloppend en relevant betoog van 10 minuten in elkaar te zetten. Waarschijnlijk niet erg makkelijk, aangezien de rechtsgebieden waar de casus over kan gaan (handels- en rechtspersonenrecht, insolventierecht, personen- en familierecht) nou niet bepaald vaste stof zijn voor een eerstejaarsstudent.
De tactiek: vooral erg hameren op dat wat er gebeurt ongelofelijk (on)eerlijk is, op hoe tragisch de gevolgen zijn voor persoon A/B en op hoe ernstig de gevolgen zijn voor de samenleving als we dit (niet) accepteren. Ik hoop dat we zonder de echt degelijke juridische onderbouwing toch nog een eindje kunnen komen. Als laatste redmiddel kunnen we altijd nog een mooi verhaal ophangen. Dan beginnen de sprookjes al een dag eerder dan gepland.
Tom