maandag 21 januari 2008

Eindelijk kerstvakantie

Als de enige eerstejaars in huize Hoogstraat mag ik als tweede een ‘eigen’ stukje schrijven. Dat ik met twee tweedejaars woon betekent trouwens niet, in tegenstelling tot wat velen denken, dat ik het niet voor het zeggen heb, integendeel! Ik mag (bijna) altijd kiezen wat we eten en naar welk tv-programma we kijken.

Hoewel er al vanaf voor de kerst geen colleges meer zijn in verband met de kerstvakantie, is vanaf vandaag mijn eerste echte weekje ‘vrij’ begonnen. Vorige week liep ik stage bij een groot internationaal advocatenkantoor en de weken daarvoor ben ik bezig geweest met de oefenrechtbank; het naspelen van een rechtbankzitting. Zowel het stagelopen als het naspelen van de rechtbankzitting zijn ‘extra’ activiteiten, waaraan alle Utrecht Law College studenten meedoen. Een mooie manier om al in je eerste jaar in aanraking te komen met ‘de praktijk’ (de advocatuur, de rechterlijke macht, het bedrijfsleven, ofwel: misschien wel je latere werkgever!).
Tijdens de zogenaamde ‘ministage’ van een week loop je als eerstejaars ULC student mee op een groot advocatenkantoor. In plaats van de gebruikelijke activiteiten die een stagiair normaalgesproken vervult (koffie halen, documenten printen, de auto van de baas wassen) is de ministage week juist bedoeld om inhoudelijk en verdiepend bezig te zijn met de advocatuur. Dat betekende in mijn geval: casus oplossen, mee naar een zitting bij het gerechtshof en een kleine pleitcompetitie. Ook had het advocatenkantoor een communicatieadviesbureau ingehuurd om een middagtraining te geven over presentatievaardigheden. Erg leuk en ook erg confronterend, omdat we uiteindelijk allemaal onze beelden terugkregen op DVD.

Gelukkig hadden we de week daarvoor mogen oefenen met pleiten en presenteren tijdens de oefenrechtbank. Ik zou bijna zeggen Oefenrechtbank (met hoofdletter dus), want het is het sluitstuk van alles wat we in het eerste semester geleerd hebben. Kort gezegd komt het er op neer dat je in groepjes een echte zitting naspeelt van de commissie gelijke behandeling of de rechtbank (civiele, bestuursrechtelijke of strafzaak). Er wordt gewerkt met echte dossiers, die volledig geanonimiseerd zijn. Aan elke zaak zijn drie groepjes verbonden: één als rechter/commissie gelijke behandeling, één als advocaat en één als advocaat/officier van justitie. Van tevoren heeft elk groepje het dossier doorgewerkt en voorbereid. Ter zitting voeren de advocaten/officiers dan het best mogelijke pleidooi en het groepje dat de rechter speelt spreekt zich dan over de zaak uit. Uiteindelijk wordt dan door de ‘echte’ rechter die de zaak ooit behandeld heeft verteld hoe de ‘echte’ uitkomst was. Mijn groepje had een strafzaak, waarin de ene persoon de andere (bijna dodelijk) had verwond met een mes. Wij speelden de officier van justitie en mochten dus bepalen wat we ten laste zouden leggen: poging tot doodslag, zware mishandeling met voorbedachten rade, zware mishandeling, etc. Een heel gepuzzel om uit alle stukken juist díe beetjes informatie te halen die er voor zorgden dat er sprake was van bijvoorbeeld ‘voorbedachten rade’, of van ‘poging doodslag’ in plaats van ‘zware mishandeling’. Uiteindelijk hadden we (volgens de ‘echte rechter’ in ieder geval) de juiste conclusie getrokken: poging tot doodslag. Onze strafeis was wel een stuk hoger dan wat de dader in het echt kreeg opgelegd. In ieder geval een leerzame ervaring en een mooie voorbereiding op het vak strafrecht, dat eigenlijk pas in het tweede jaar ingeroosterd is. Zo hebben de mensen die nu al weten dat ze later iets met strafrecht willen doen daar alvast een beetje mee kunnen oefenen.

Voor nu echter genoeg over de studie. Ik heb vakantie!

Tom